Magnetisme
- ‘vishengels’ (stokje met een touwtje met daaraan een magneetje)
- tien voorwerpen: legoblokje, kurk, houten kraal, waxinelichtje in aluminium kuipje, rubberen elastiek, wasknijper, puntenslijper, haarelastiek, haarspeld, dichtbindstrip (van boterhamzakje)
- kopie van werkblad M1, M2, M3
- groene en oranje viltstiften of potloden
Voorbereiding:
- kopiëren werkbladen M1, M2, M3
- een rondje door de klas met de magneethengel. Van welk voorwerp had u niet gedacht dat het magnetisch is? Daarmee kunt u de leerlingen straks ook verrassen.
Tijdsduur: afhankelijk van grootte groep en lengte bespreking, 30 tot 60 minuten
Bijzonderheden: -
Les:
Introductie:
Laat de leerlingen vertellen wat ze weten over magneten. Wat is er zo bijzonder aan een magneet? Waar hebben ze magneten gezien, waar worden magneten gebruikt? Hoe zien ze eruit? Zien ze er altijd hetzelfde uit? Hoe noem je het als twee magneten naar elkaar toegaan? Introduceer het woord ‘aantrekken’. Laat dan de magneethengels zien die ze gaan gebruiken.
Geef iedere leerling een hengel. Laat ze de twee hengels naar elkaar toe brengen. Wat gebeurt er? (de magneten trekken elkaar aan). Laat de leerlingen de hengels even uitproberen met de spullen in de buurt van de tafel (bijvoorbeeld de tafelpoot of stoel). Worden ze zelf aangetrokken?
Sommige voorwerpen worden aangetrokken door de magneet, andere niet. Vertel de leerlingen dat je voorwerpen hebt verzameld waarvan je wilt weten wat ze doen. Vraag de leerlingen of zij de voorwerpen willen onderzoeken.
Leg alle voorwerpen los op tafel en werkblad M1 ernaast. Laat de leerlingen de voorwerpen om de beurt benoemen en op het werkblad leggen. Laat de leerlingen daarna eerst nog even aanrommelen met de ‘vishengel’.
!Tip: wanneer u met de hele klas aan de slag gaat print de werkbladen dan uit op A3, leg alles op de grond en ga er in een kring omheen zitten. De leerlingen kunnen natuurlijk eventueel ook omstebeurt gaan “vissen”.
kern
Na een paar minuten leggen de leerlingen de voorwerpen weer terug op werkblad M1. Vraag wat ze al te weten zijn gekomen. Het onderzoek gaat nu echt beginnen. Leg werkblad (M2) aan de ene kant van de tafel, en zeg dat ze hierop de voorwerpen verzamelen die de magneet wel aantrekt . Leg werkblad (M3) aan de andere kant van de tafel, hierop komen de voorwerpen die de magneet niet aantrekt. Vraag de leerlingen om de beurt een voorwerp te pakken, te testen en te sorteren. Laat de leerlingen van tevoren voorspellen wat zij denken dat er gaat gebeuren.
conclusie
Bespreek met de leerlingen de resultaten van hun onderzoek. Hoe het bespreken verloopt, is natuurlijk afhankelijk van de resultaten van de leerlingen. Het kan heel goed zijn dat het haarelastiek niet op het blad met de magneet trekt wel aan terecht is gekomen, omdat ze het elastiek hebben getest in plaats van de metalen sluiting. Respecteer hun bevindingen. Het gaat er niet altijd om dat alles klopt. Afhankelijk van hoe ver de leerling is, dat kunt alleen u als leerkracht inschatten.
Beoordeelt u of ze voldoende uit deze activiteit halen. Of dat u doorvraagt over dingen die ze over het hoofd hebben gezien. Hieronder geven we suggesties hoe een bespreking kan verlopen.
Bespreken voorwerpen op het werkblad “trekt wel aan”
Vraag de leerlingen of de magneet inderdaad alle voorwerpen op dit werkblad kan aantrekken. Kunnen ze vertellen of ze allemaal even goed aan de hengel blijven hangen? Welke blijft het beste hangen? Hoe merk je dat de magneet het voorwerp aantrekt? Hoe hangen de voorwerpen aan de magneet, kunnen ze aan alle kanten hangen of alleen op
bepaalde plekjes? Laat eens zien? (puntenslijper aan het mesje, haarelastiek aan de sluiting)
Hoe zien de voorwerpen op het werkblad trekt wel aan er uit? Lijken ze op elkaar? Op welke manier? Kun je zien of de magneet het voorwerp kan aantrekken? Of moet je het echt even uitproberen met de magneet? Van welk voorwerp waren ze verrast dat het aan de hengel bleef hangen?
Vraag de leerlingen wat zij nu te weten zijn gekomen over voorwerpen die worden aangetrokken door de magneet. Vat hun bevindingen samen tot een conclusie. Mogelijke conclusies kunnen zijn:
voorwerpen die de magneet aantrekt zien er soms heel verschillend uit, je kunt niet altijd zien of een voorwerp door de magneet wordt aangetrokken, je moet het uitproberen of voorwerpen worden aangetrokken door de magneet, voorwerpen die worden aangetrokken door een magneet hebben altijd ijzer aan zich etc..
Bespreken voorwerpen op het werkblad “trekt niet aan”
Bespreek op eenzelfde manier de voorwerpen op dit werkblad. Hoe zien voorwerpen waaraan de magneet niet trekt er uit? Lijken ze op elkaar? Op welke manier? Pak eventueel de puntenslijper (magnetisch) en het legoblokje (niet-magnetisch) die op elkaar lijken. Benadruk de overeenkomsten, ze zijn beiden rechthoekig en van plastic. Waren de leerlingen ook verbaasd dat de puntenslijper aan de hengel bleef hangen en het legoblokje niet? Hoe zou het komen?
Neem de hengels in. De leerlingen hebben goed onderzoek gedaan. Ze zijn erachter gekomen welke voorwerpen door de magneet worden aangetrokken en welke niet. Deze belangrijke resultaten willen jullie bewaren! Bespreek met de leerlingen hoe ze deze resultaten goed kunnen bewaren. U kunt ze bijvoorbeeld werkblad M1 geven en een groene en een oranje stift en laat ze de voorwerpen die magnetisch zijn omcirkelen met een groene stift en de voorwerpen die niet magnetisch zijn met een oranje stift.
Verdieping en verbreding:
WERKT DE KRACHT VAN DE MAGNEET ALTIJD?
wat gebeurt er als je iets tussen de magneet en het voorwerp legt zoals een stuk papier? een stuk stof? de tafel?
HOE STERK IS DE KRACHT?
voorwerpen optillen die een klein onderdeel van een magnetisch metaal hebben maar net te zwaar zijn: een pen met een klipje. – voorwerpen optillen die maar met een klein oppervlak contact maken met de magneet. Zoals een reeks paperclips die als een ketting aan elkaar geregen zijn, slechts een paperclips hangt aan de magneet. Hoeveel paperclips kan hun magneet dragen?
ZIJN ALLE METALEN MAGNETISCH?
Alleen ijzer, ijzeroxide, nikkel en kobalt zijn magnetisch. Andere metalen zoals koper en aluminium niet.
Ons muntgeld bestaat uit verschillende metalen! 1, 2 en 5 eurocent zijn magnetisch. 10, 20 en 50 eurocent niet. De 1 en 2 euromunten bestaan uit twee metalen. De buitenste rand is niet magnetisch de binnenste wel.
Extra informatie
Hieronder vindt u informatie over magneten, magnetische materialen en hun toepassingen. Om samen met de kinderen te onderzoeken welke voorwerpen magnetisch zijn, is het niet noodzakelijk dat u vooraf alles van magnetisme hoef te weten. U kunt het samen met de kinderen ontdekken door onderzoek te doen.
WAAR KOMT DE NAAM MAGNEET VANDAAN?
Een stukje geschiedenis
De naam magneet is afgeleid van het woord magnetiet, een mineraal dat ijzeroxides bevat en dat in de oudheid in de nabijheid van het plaatsje Magnesia in Klein-Azië, het westelijk deel van het tegenwoordige Turkije, gewonnen werd. Onze verre voorouders verbaasden zich dat ijzeren voorwerpen door magnetiet aangetrokken worden.
Een ijzeren naald in de buurt van een stukje magnetiet richt zich naar het magnetiet. Nog verbazingwekkender was dat diezelfde ijzeren naald bij afwezigheid van het magnetiet in een vaste richting (namelijk naar het noorden) wijst. Dat komt doordat de aarde als geheel ook magnetisch is: het aardmagnetisch veld richt de ijzeren naald precies zoals een stukje magnetiet dat doet.
Dat was de uitvinding van het kompas, tot voor kort één van de belangrijkste navigatie instrumenten. Het kompas heeft de grote ontdekkingsreizen op het eind van de middeleeuwen mogelijk gemaakt.
De sterkte van het aardmagnetisch veld is gering. In het dagelijks leven merk je weinig van dit magnetische veld. Maar het is voldoende om de kompasnaald naar het noorden te richten.
WAT VOOR MAGNETEN BESTAAN ER?
Permanente magneten en elektromagneten
Er zijn twee soorten magneten. Permanente magneten en elektromagneten. Koelkastmagneetjes, de magneten uit het vissenspel, hoefijzermagneten uit de speelgoedwinkel zijn allemaal permanente - of langhoudbare - magneten. Ze doen het altijd.
Je kunt ook een magnetisch veld opwekken met behulp van een stroomdraad en elektriciteit. Zo’n magneet heet een elektromagneet, deze doet het alleen als je de elektriciteit aanzet. Hoe meer stroom des te sterker de magneet, op deze manier kun je hele krachtige magneten maken, zoals de magneten die gebruikt worden om auto’s te verplaatsen op de sloop.
Bron: https://www.nemosciencemuseum.nl/media/filer_public/84/61/8461d9e6-7f18-4d2f-bffd-8f303b7a4ae3/digitale_versie_lkc_2017.pdf